Opsporingstechnieken
De opsporing van domiciliefraude in de zin van de wet over de bevolkingsregisters verloopt op zich niet anders dan de opsporing van andere misdrijven. De opsporing gebeurt door de agenten en officieren van de lokale en federale politie; inbreuken worden vastgesteld bij proces-verbaal Processen-verbaal inzake domiciliefraude worden opgesteld met tenlastelegging code 13.
De agenten en officieren van gerechtelijke politie kunnen bijgevolg alle strafprocesrechtelijke opsporingsbevoegdheden uitputten binnen het kader van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op het Politieambt Wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, B.S. 22 december 1992.identiteitscontroles uitvoeren, plaatsbezoeken afleggen, observaties uitvoeren, verhoren afnemen (van verdachten of van getuigen), huiszoekingen uitvoeren, gegevens opvragen bij andere actoren, ….
Hierbij een aantal opsporingsbevoegdheden:
– Plaatsbezoeken kunnen door de politie steeds uitgevoerd worden. Het is een onderzoek op de plaats van een misdrijf of op elke andere plaats waar nuttige vaststellingen kunnen worden verricht. Zie ook artikel 26 Wet op het Politieambt.
– Huiszoekingen in geval van betrapping op heterdaad kan door agenten met de rang van hulpofficier van de procureur des Konings een huiszoeking worden uitgevoerd zonder huiszoekingsbevel of zonder toestemming van de bewoner.
In het kader van de vaststelling van domiciliefraude kan een huiszoeking voor de overheid zeer nuttig zijn. Meestal zal gewerkt worden met de toestemming van de bewoner. Indien de bewoner zijn toestemming weigert, kan dit opgenomen worden in het proces-verbaal en kan dit een aanwijzing van domiciliefraude zijn.
– Observaties kunnen voor de overheid zeer nuttig zijn in het kader van vaststelling van domiciliefraude, politie mag immers door middel van observatie bewijselementen verzamelen. Het gaat dan over het noteren van de aanwezigheid van een wagen, de vraag of een brievenbus regelmatig geleegd wordt, of op de dag van de huisvuilophaling vuilzakken buitengezet worden, rolluiken en gordijnen geopend en gesloten worden of niet, …
– Het verhoor van getuigen of verdachten werd ingrijpend gewijzigd door de wet van 13 september 2011, de zgn. Salduz-wet, die in werking getreden is op 1 januari 2012. Artikel 47bis Sv.
Verdachten van een misdrijf worden ingedeeld in verschillende categorieën op basis waarvan bijkomende rechten worden toegekend, de zgn. Salduz-trap. De categorieën worden bepaald op basis van de strafmaat van het misdrijf waarvan de betrokkene wordt verdacht. Personen die worden verdacht van een inbreuk op de regelgeving over de bevolkingsregisters vallen op basis van de strafmaat onder categorie 11. Zij hebben bijgevolg geen recht op een voorafgaand vertrouwelijk overleg met een advocaat. Indien er samenhang is met sociale fraude of met corruptie, is de strafmaat hoger, waardoor de betrokkene zal vallen onder categorie III.
Domiciliefraude is een prioriteit wanneer deze gecombineerd wordt met sociale fraude of fiscale fraude, aangezien deze fraude raakt aan de grondslagen van het socialezekerheidsstelsel en het overheidsfinancieringssysteem aantast.
Veel (sociale) instellingen hebben opsporingsdiensten (sociaal inspecteurs) en het is belangrijk dat de informatie bij alle relevante overheidsdiensten terechtkomt. Er wordt gewerkt met SPOC’s (Single Point of Contact) per instelling.
Daarnaast wordt een centrale rol toegekend aan de arbeidsauditraten in de opsporing en de vervolging van fraude die het gevolg is van fictieve domiciliëring. De instellingen van sociale zekerheid kunnen een verklaring van benadeelde persoon afleggen in de zin van artikel 5bis van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering en desgevallend bij strafrechtelijke vervolging de onterecht uitgekeerde vergoedingen terug vorderen.
Om de strijd tegen domiciliefraude efficiënter te voeren, werd door het College van procureurs-generaal samen gewerkt met de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en fiscale fraude. Zo kwam de COL tot stand en de opstelling van het vademecum, hierbij als uitgangspunt het verbeteren van de informatiedoorstroming tussen de verschillende actoren binnen de overheid die betrokken zijn bij domiciliefraude.
Omwille van het vertrouwelijk karakter mogen we deze info van rechtswegen via de website niet openbaar maken of hier op de website dieper ingaan op de vermelde opsporingstechnieken. Volgens de Belgische overheid haar theorie kan deze officiële info immers alleen bekomen worden bij hun parketten en de arbeidsauditraten. De vermelde opsporingstechnieken gingen echter in het verleden over het internet, het internet kent geen geheimen of vertrouwelijk karakter…