Politie & bevolkingsdienst, regelgeving op de rijksregisters

De politiediensten dienen aan de gemeenten te signaleren wanneer personen niet langer hun hoofdverblijfplaats hebben op de plaats waar ze staan ingeschreven en wanneer personen verblijven op een plaats waar zij niet staan ingeschreven. Artikel 14 KB over de bevolkingsregisters.
De gemeentebesturen staan in voor het bijhouden van de bevolkingsregisters, deze registers dienen voortdurend te worden bijgehouden. Artikel 5 KB over de bevolkingsregisters. De bevolkingsdiensten dienen de nieuwe inschrijvingen te doen en staan ook in voor het uitschrijven van burgers. Tot slot kunnen zij ook over gaan tot afvoering van ambtswege of inschrijving van ambtswege, dit op basis van meldingen bij de politie.
Het is een uitdrukkelijke taak van de lokale politie om deze controles uit te voeren. Dit wordt bevestigd in de omzendbrief van 1 december 2006 houdende richtlijnen voor het verlichten en vereenvoudigen van sommige administratieve taken van de lokale politie, B.S. 29 december 2006, punt II.1:
“De lokale politie verricht alle onderzoeken en opsporingen op basis van de regelgeving over de bevolkingsregisters in het kader van haar opdracht van algemeen toezicht.
De politieambtenaar moet in staat zijn de demografische verschuivingen en de adreswijzigingen in zijn wijk te volgen. Hij geeft zijn advies op basis van objectieve vaststellingen. De onderzoeken naar de adreswijzigingen beperken zich tot de materiële vaststellingen ter plaatse.
De lokale politie zal het resultaat van haar onderzoeken voor verder gevolg doorgeven aan de bevoegde gemeentelijke dienst. Deze zal instaan voor de afgifte van de documenten. Zo zal de politie enkel tussenkomen op het niveau van de onderzoeken en niet tussenkomen op vlak van afgifte van documenten of attesten.
De opdracht van de politie houdt ook in dat zij (pro)actief handelt door voorstellen te richten aan de bevoegde overheden (College van Burgemeester en Schepenen, Inspectie van het bevolkingsregister bij de FOD) om schrappingen van ambtswege of inschrijvingen van ambtswege uit te voeren.
Daarenboven kan men niet genoeg het belang van deze politieactiviteiten benadrukken in de strijd tegen huisjesmelkers, de fictieve domiciliëring, sociale en fiscale fraude, enz.”
Dit uitgebreide citaat uit de omzendbrief geeft treffend de taken van de politie weer in het kader van de regelgeving op de bevolkingsregisters.
Het is belangrijk dat beide partijen (gemeentebesturen en politiediensten) hun eigen taken en bevoegdheden uitoefenen:
de gemeente neemt aangiftes van adreswijziging in ontvangst en speelt deze door aan de politie met het oog op het doen van materiële vaststellingen. Na ontvangst van het verslag van die materiële vaststellingen en op basis van dat verslag, neemt de gemeentelijke ambtenaar een beslissing. Het dient benadrukt te worden dat de politie die beslissing niet neemt; dit is ook in het belang van de politieambtenaar zelf die ter plaatse moet gaan. Ook wat betreft de voortdurende controle op de juistheid van de gegevens, doet de politieambtenaar enkel materiële vaststellingen die hij doorspeelt aan de gemeente, die op basis daarvan de nodige beslissingen zal nemen (ambtshalve inschrijving – ambtshalve afvoering).
Zoals de overheid het officieel voorstelt is het van belang dat de vaststellende – de politie – ambtenaar noch tijdens de woonstcontrole noch in het verslag de beslissing neemt om de betrokkene al dan niet op het opgegeven adres in te schrijven. Deze beslissing word – althans volgens de officiële versie van de overheid – genomen door de ambtenaar bij de bevolkingsdienst van de gemeente waar het onderzoek plaats vindt. Onze ervaring leert dat het in theorie inderdaad niet de politieambtenaar is die beslist tot ambtshalve inschrijving of ambtshalve afvoering maar in de praktijk ervaart men dat de ambtenaar bij de bevolkingsdienst het advies volgt dat opgetekend staat in het PV van de ambtenaar bij de politie…
