Sociale huur, situering domiciliefraude in de sociale huisvesting
Volgens theorie garandeert artikel 23 van de Grondwet eenieder het recht een menswaardig leven te leiden, in het bijzonder het recht op een behoorlijke huisvesting. Om dit recht te verwezenlijken en te garanderen voor personen die niet zelf in hun huisvesting kunnen voorzien zullen de gewesten in sociale huurwoningen voorzien, nl. woningen die worden verhuurd aan een bepaalde doelgroep tegen sociale (lees: verminderde) huurprijzen. De huurprijs wordt afgestemd op het officiële inkomen van de huurder(s).
LINKS
Procedure behandelen vermoeden van domiciliefraude
De basisbeginselen van het Vlaamse sociale huurrecht werden opgenomen in de Vlaamse Wooncode, uitgevoerd door het Kaderbesluit Sociale Huur. Besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, B.S. 7 december 2007.
De doelgroep voor de sociale huur wordt afgebakend via een onroerende bezitsvoorwaarde en via een inkomensvoorwaarde. De onroerende bezitsvoorwaarde houdt in dat men geen woning of perceel bestemd voor woningbouw in bezit mag hebben. De inkomensvoorwaarde houdt in dat men over een inkomen beschikt dat volgende grenzen niet overschrijdt:
– voor een alleenstaande zonder personen ten laste: 20.244 euro (geïndexeerd 2014: 23.269 euro);
– voor een alleenstaande persoon met een handicap: 21.940 euro (geïndexeerd 2014: 25.219 euro);
– voor anderen: 30.365 euro, verhoogd met 1.697 euro per persoon ten laste (geïndexeerd 2014: 34.902 euro en 1.951 euro).
Om te verzekeren dat de schaarse sociale huurwoningen volledig worden gebruikt voor de huisvesting van woon behoeftigen, wordt aan de sociale huurders de plicht opgelegd de sociale huurwoning effectief te betrekken, er hun hoofdverblijfplaats te vestigen en er gedomicilieerd te zijn. Om een correcte berekening van de huurprijs mogelijk te maken, wordt aan de sociale huurders de plicht opgelegd om iedere persoon die de sociale huurwoning op duurzame wijze betrekt mee te delen aan de sociale huisvestingsmaatschappij, zodat het inkomen van deze persoon kan ingebracht worden bij de berekening van de huurprijs. Een misdrijf kan bestaan in wat betreft de effectieve bewoning van de sociale huurwoning en het verplicht meedelen van personen die de sociale huurwoning op duurzame wijze betrekken. Er werden uitdrukkelijke huurdersverplichtingen ingeschreven in de Vlaamse Wooncode. Artikel 92, § 3, eerste lid, 1oen 2° Vlaamse Wooncode. Het niet respecteren van deze huurdersverplichtingen houdt domiciliefraude binnen de sociale huur in.
De Vlaamse decreetgever wou domiciliefraude in de sociale huur aanpakken en voorzag in verbaliserende ambtenaren met bijzondere opsporingsbevoegdheden en schreef tot slot administratieve sancties en strafsancties in. Artikel 102bis Vlaamse Wooncode.
Daarnaast kan de sociale verhuurder de huurovereenkomst ook opzeggen omwille van domiciliefraude en de sociale korting terugvorderen (d.i. het verschil tussen de normale huurprijs en de sociale huurprijs). Artikel 98, § 3 Vlaamse Wooncode en artikel 38 Kaderbesluit Sociale Huur.
Domiciliefraude in de sociale huur kan naast de gewone agenten en officieren van gerechtelijke politie ook vastgesteld worden door de toezichthouders in de sociale huur en door de wooninspecteurs en verbalisanten woningkwaliteit van het Vlaamse Gewest, zij krijgen in het kader van de strijd tegen domiciliefraude opsporing en vaststellingsbevoegdheden, net zoals de wooninspecteurs en de verbalisanten woningkwaliteit. Hiertoe krijgen deze toezichthouders de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie. Als officier van gerechtelijke politie hebben zij de bevoegdheid om gevallen van domiciliefraude op te sporen en vast te stellen in een proces-verbaal dat wordt verzonden naar het parket van de procureur des Konings.
Meer informatie (klik hier ⇓)
HEEFT U NOG EEN VRAAG?